Werken

Het werk gaat over chaos en destructie; de wereld in verval. Niets is meer heel en alles is in een vergaande staat van ontmanteling.

 In de voorstellingen is veel rommel, afval en sloopwerk, gedemonteerde of afgedankte objecten variërend van auto-onderdelen, schroeven, bouten, slangen, planken en balken in beeld gebracht. Ze liggen in een landschap of in een gesloten ruimte. Kapot gemaakt door geweld, natuur, oorlog, vandalisme of sloop. 
De opeenstapeling van objecten heeft een aparte ingewikkelde complexe schoonheid van zichzelf. Het zijn chaotische, onrustige eigentijdse stillevens en landschappen.

De toeschouwer komt bijna onmerkbaar zelf in het beeld te staan. Hij staat er als het ware middenin. Daarom creëert het een onbehagelijk gevoel van "medeplichtigheid" aan de afbraak.

De inspiratie is ontstaan uit reizen naar Suriname, IJsland en Afrika. De groeiende natuur is een vervolg op de chaotische wereld in eerder werk.

De natuur neemt het weer over en creëert een nieuwe georganiseerde ordening. De natuur is herkenbaar en alledaags. Toch voelt het in de beelden alsof je een nieuw te ontdekken wereld binnenstapt.